Eva Bal

‘Het Kan!’

Eva Bal (Den Haag, °1938, geboren als Eva Gerretsen) studeerde in 1960 af aan de Hogeschool voor Dramatische Kunst Utrecht en begon vervolgens aan haar lange en omvangrijke carrière als theatermaakster. Ze creëerde vele theaterproducties in binnen- en buitenland en werkte stapje voor stapje aan haar grote droom: een dramacentrum voor kinderen en jongeren.

In 1961 komt Eva naar België om cursussen dramatische expressie te geven. Twee jaar later gaat ze aan de slag bij het Ministerie van Cultuur met als opdracht te onderzoeken hoe het jeugdtheater in Vlaanderen nieuwe impulsen kan krijgen. Een spannende en fantastische opdracht die ze graag aanneemt. Ze wordt medewerkster van August Bal, met wie ze in 1966 trouwt. Vanaf dat moment neemt ze ook de naam Eva Bal aan.  De jaren daarop creëert ze diverse voorstellingen voor o.a. Jeugd & Theater, de Beursschouwburg, Arca en het Brussels Kamertoneel (BKT), organiseert ze cursussen drama en motiveert ze vele beroepsacteurs om voor kinderen te spelen, wat bijzonder is in een tijd waarin professioneel jeugdtheater niet bestaat.

Eva Bal verricht dan ook pionierswerk binnen het jeugdtheaterveld en ontwikkelt een eigen methode; ‘via improvisatie naar toneel’. Ze gelooft dat theater meer is dan tekst. Theater is licht. Theater is muziek. Van bij het begin kiest Eva voor een multidisciplinair theater en nodigt ze beroepsacteurs, muzikanten en dansers uit om mee te werken aan haar voorstellingen. Haar overtuiging is ook dat jeugdtheater dicht moet staan bij de kinderen, dus zet ze kinderen en jongeren op scène. Het uitgangspunt binnen het creëren is de ‘eigen stem’ van kinderen en de overtuiging van hun eigen artisticiteit; een heel vernieuwende aanpak. Thematisch gaat ze telkens op zoek naar wat er leeft bij kinderen en jongeren, en probeert ze zoveel mogelijk in contact te komen en te praten met hen.

Eén van haar opmerkelijke voorstellingen van toen is “Vreemd kind in je straat”(1976) met onder andere de pas afgestudeerde Josse de Pauw, een muziektheaterstuk met kinderen over ‘anders’ zijn, dat buiten België ook in Nederland, Alabama (USA) en Curaçao wordt gespeeld.

In 1978 richt ze haar Speelteater Gent op, een dramacentrum voor kinderen en jongeren. Daarmee begint de realisatie van een oude droom: een plek voor talent op de rand van het nest, een open huis voor jonge kunst waarbij theater voor en door jonge mensen centraal staat. Eva’s doel was: producties creëren voor en met kinderen en jongeren, theaterateliers inrichten mét kinderen en jongeren en gastvoorstellingen programmeren. Bij gebrek aan geld en een geschikte ruimte werd de derde pijler – programmeren – nog even uitgesteld.

In achtereenvolgens een oud schooltje, een loods op de Gordunakaai en een pand in de Gouvernementstraat, organiseert Eva wekelijks theaterateliers en creëert ze voorstellingen met zowel beroepsacteurs als met kinderen en jongeren.  Medewerkers van het eerste uur zijn Raymond Bossaerts, Frans Van der Aa en Mia Grijp. Met deze voorstellingen werd (inter)nationaal gereisd. Enkele belangrijke producties uit die periode zijn “Wie troost Muu?” (winnaar  Signaalprijs 1987), “De Boot” (1983, later verfilmd door Jaco Van Dormael) en “Landschap van Laura” (1991) en “De tuin” (1992), beide in samenwerking met Alain Platel. 

Met haar echtgenoot August Bal krijgt ze drie kinderen; Martijn, Sarah en Vincent Bal.
August Bal overleed in 1984. Eva hertrouwde met Walter Mareen.

In 1993 nemen Eva en haar Speelteater hun intrek in de KOPERGIETERY, een oude kopergieterij in het centrum van Gent. Daarmee werd haar droom volledig gerealiseerd. De nieuwe theaterzaal - opgetrokken door het werk van alle medewerkers en vele sympathisanten - zal niet enkel met eigen creaties bespeeld worden, maar ook (inter)nationale gastgezelschappen ontvangen. De receptieve werking is een feit.

Eva trekt ook zelf naar het buitenland. Ze creeërt stukken in Singapore, Seoul, Montréal, Moskou en Zürich, maar gaat vlak na de oorlog in Joegoslavië ook werken met oorlogskinderen in Zagreb.

Speelteater/KOPERGIETERY onderhoudt intensieve contacten met scholen, gaat verder met het werken met kinderen en jongeren in de Theaterateliers, ontvangt boeiende artiesten en zet eigen creaties op. Het huis fungeert als laboratorium, als springplank en als gevestigd plateau. Als artistiek leidster geeft Eva niet alleen kansen aan jong talent, maar coacht ze ook acteurs, dansers, musici en regisseurs in hun werk voor kinderen en jongeren. De KOPERGIETERY (sinds 2001 de benaming voor het Gentse kinder- en jeugdtheater) wordt een kleine biotoop waar  ‘jonge’ cultuur de volle aandacht krijgt.

Op 3 oktober 2000 werd Eva door Koning Albert II officieel in de adelstand verheven voor haar  pionierswerk binnen het jeugdtheater en kreeg ze de titel van barones. Als wapenspreuk koos ze voor ‘Het Kan’.

In 2003 gaf Eva Bal het artistieke leiderschap door aan Johan De Smet , maar blijft nog theater maken tot 2015. Ze overlijdt op 9 mei 2021 in Gent.

Als maker creëerde Eva Bal o.a. Vreemd kind in je straat (1975), Spring (1978), De Boot (1983), Het Geheime Dagboek van Adriaan Mole (1986), Wie troost Muu? (1987), Landschap van Laura (1991) en De Tuin (1992) – beide met coregisseur Alain Platel, Achter Glas (1993), Voetstappen in de nacht (1996), Bentekik (2000) De gevaarlijke reis (2001), De verrassing (2004), Wilde Dingen (2003), De Wanhopige verpletterende overweldigende liefde van meneer Bert (2006), Satijn en Witte Wijn (2008, samen met Ives Thuwis), Love (2009, samen met Ives Thuwis), Het verdriet aan de overkant (2010), Charlotte (2012, met Hendrik Lebon) en Verdwaald (2015, met Janni van Goor, Kenneth Michiels, Yves Meersschaert).

Door de jaren won Eva, alleen of met de KOPERGIETERY, verschillende theaterprijzen. Ze wordt internationaal gezien als unieke pionier van de kinderkunsten.